Bedrijven actief in bodem- en grondwatersanering vragen blijvende inspanningen van volgende Vlaamse regering
Vrijdag 15 december 2023, Brussel - Het Vlaamse beleid heeft de afgelopen decennia grote stappen gezet om de kwaliteit van onze bodem te verbeteren. De resultaten zijn er, maar er blijven ook grote uitdagingen. Daarom presenteren de federaties van de bodem- en grondwatersaneringssector hun beleidsprioriteiten voor de volgende Vlaamse regering tijdens de achtste editie van het Bodemcongres.
Op maandag 18 december gaan bedrijven die actief zijn in bodem- en grondwatersanering samen met de OVAM dieper in op het bodembeleid in Vlaanderen. Wat blijkt? Voor het eerst leeft er in Vlaanderen een breed gedragen bekommernis over onze bodem- en waterkwaliteit, zowel bij de burger als bij de beleidsmakers. En daar zit de PFAS-crisis uiteraard mee voor iets tussen.
We doen het dus goed vandaag, maar er blijven heel wat uitdagingen. Crisissen zoals we met PFAS nu meemaken, zijn in de toekomst niet uit te sluiten. Bovendien zal onze bodem een cruciale rol spelen in onze klimaataanpak, want het wordt almaar duidelijker dat een gezonde, stevige bodem onmisbaar is in klimaatadaptatie en onze weerbaarheid tegen klimatologische veranderingen.
Daarom hebben de betrokken federaties van bodem- en grondwatersanering Denuo, OVB, VEB en VOBAS enkele aanbevelingen voor de volgende legislatuur in Vlaanderen:
- Kijk op integrale manier naar bodem – Om tot een werkelijk gezonde bodem te komen, is meer nodig dan enkel bodemsanering. Er is nood aan een geïntegreerd kader dat naast bodemverontreiniging ook met andere parameters rekening houdt, afgestemd op de toekomstige bodemfunctie en de waterdruk in de verschillende bodemlagen.
- Stem regelgeving tussen drie gewesten af – De regelgevende verschillen tussen de drie gewesten zijn een belemmering voor de bodemkwaliteit, en ook voor de herontwikkeling van verontreinigde sites voor bewoning of bedrijfsactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan een groot bouwproject in Brussel. Voor het grondverzet van zo’n project zijn al snel drie technische verslagen nodig, voor elk gewest één, en dat volgens de verschillende richtlijnen van elk gewest. Resultaat: een ingewikkeld kluwen van adviezen. Er is dus dringend nood aan interregionale uniformisering.
- Hou het Bodembeleid ambitieus – De bodemkwaliteit is er de afgelopen jaren op vooruitgegaan, maar de initiële doelstellingen zijn nog niet bereikt. De sector roept de overheden daarom op om de huidige verplichtingen en instrumenten (Bodemattest, overdrachtsregeling, Grondverzetregeling) te behouden en om haar internationale pioniersrol verder uit te bouwen. Ze stelt voor om bodemverontreinigingen waarvoor nog geen bodemsaneringsproject is ingediend vanaf 2036 niet langer als ‘historisch’ te beschouwen. Deze maatregel zal een positief effect hebben op de snelheid waarmee verontreinigde sites in Vlaanderen zullen worden gesaneerd.
- Weeg kosten af tegen meerwaarde voor leefmilieu – Bij grote werken in gebieden waarin het grondwater reeds met PFAS is verontreinigd, heeft de wettelijk verplichte volledige grondwaterzuivering geen zin. De zuiveringstechnieken staan nog niet op punt en het gezuiverde water vloeit nadien opnieuw samen met het verontreinigde grondwater. De bouwheer geeft immense bedragen uit, zonder dat het leefmilieu er beter van wordt. Ook hier zou het BATNEEC-principe moeten worden toegepast.
- Bouw sterke Vlaamse expertise en concurrentiepositie verder uit – Vlaanderen heeft met het Tijdelijke Handelingskader als eerste een duidelijke regeling voor PFAS uitgewerkt. Het staat hier lengtes voor op de overige gewesten en de omringende landen. Daarop moeten we voortbouwen, zodat andere zorgwekkende stoffen ons niet opnieuw verrassen. Er is dus nood aan een proactief beleid om dergelijke crisissituaties in de toekomst te vermijden.
Stany Vaes (Denuo): "De sanering en reiniging van vervuilde grond is niet alleen een herstelproces, maar ook een bron van nieuwe grondstoffen, die hun plaats verdienen als 'recycled content' in schaarse materialen zoals zand en grind. Het is aan de overheid om de administratieve hindernissen voor de 'Einde-Afval-Status' weg te nemen, en zo de handel in dergelijke gerecycleerde materialen te bevorderen."
Dirk Ponnet (OVB): “Meer saneren zorgt voor meer gereinigde materialen. Om de circulariteit van onze economie te versterken, is er nood aan een afzetmarkt voor al dat gereinigd materiaal, bijvoorbeeld in de bouwsector. In navolging van andere regelgeving moet Vlaanderen het gebruik van minimaal 15% gerecycleerde materialen in de bouwsector tegen 2030 verplichten. Dit zal ook een pull-effect op de sanerings- en recyclage-industrie teweegbrengen. Gebruik van 100% recyclagemateriaal moet op termijn mogelijk worden.”
Karel Van Nieuwenhove (VEB): “De VEB en haar leden willen dit momentum aangrijpen om samen met de overheid, de burger en de industrie mee de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd aan te gaan. Door wat goed is te behouden, ons werkveld te verbreden en onze huidige knowhow te verdiepen waarbij we maximaal ondersteund worden door een sterke overheid, maken we van de Vlaamse bodemsector een ambitieuze en aantrekkelijke wereldspeler met impact op de toekomst.”
Tom Wuyts (VOBAS): “We vragen om een meer pragmatische aanpak van de momenteel verplichte zuivering van verontreinigd bemalingswater. Het BATNEEC-principe, dat in het kader van bodem- en grondwaterverontreinigingen wordt gehanteerd, kan ook hier worden toegepast. Zo moet het mogelijk zijn om voor een bepaalde verontreiniging het water bij herinfiltratie niet te hoeven zuiveren. Dit biedt in een aantal gevallen geen maatschappelijke en milieutechnische meerwaarde.”
Reactie toevoegen