Case: Bionerga bewijst dat eindverwerking en recyclage hand in hand gaan

Dat eindverwerking een integraal deel uitmaakt van een circulair model, bewijst de firma Bionerga als geen ander. Sinds haar ontstaan in 2006 zoekt deze Limburgse onderneming naar een optimale benutting van haar afvalverwerkingscapaciteit. Om daarin te slagen, investeert het bedrijf ook in nieuwe recyclageactiviteiten en pleit het voor een zelfregulerende eindverwerkingsmarkt.

Bionerga ontstond in 2006 uit de fusie tussen drie Limburgse afvalintercommunales: de private onderneming Bionerga zou zich over de operationele zaken ontfermen, terwijl de publieke activiteiten van afvalpreventie en -inzameling zouden worden ondergebracht in Limburg.net. Met andere woorden, Bionerga verwerkt meerdere afvalstromen die Limburg.net inzamelt. In eerste instantie beschikte het bedrijf hiervoor over één afvalverbrandingsinstallatie en twee composteringsinstallaties. Door de jaren kwamen daar verspreid over Limburg nog twee composteringsinstallaties en een groenverwerkingsbedrijf bij. Meer nog, er was zelfs een uitstap naar de Belgische kust, toen Bionerga in 2014 een meerderheidsaandeel nam in Biostoom Oostende.

Focus op maximale valorisatie

In 2020 verliet Bionerga haar afvalverbrandingsinstallatie in Houthalen om haar nieuwe site in Beringen in gebruik te nemen. “Biostoom Beringen, dochter van Bionerga, kan daar jaarlijks tot 200.000 ton niet-recycleerbaar restafval omzetten in energie. En dat willen we op een zo energie-efficiënt mogelijke manier doen”, aldus Philip Peeters, CEO van Bionerga. 

Om de energie-efficiëntie te optimaliseren, zoekt Bionerga naar een optimale mix tussen elektriciteit en warmte om zo maximaal de beschikbare energie van het afval te benutten. Zo heeft het bedrijf vandaag een overeenkomst met buurbedrijf Borealis, dat de stoom inzet in haar industriële processen. Maar Biostoom Beringen zoekt nog bijkomende afnemers. “Een van de uitdagingen voor ons is om zelf actief op zoek te gaan naar geïnteresseerde bedrijven die warmte nodig hebben en ze naar onze site in Beringen te trekken. Er is hier immers nog heel wat ruimte voor bedrijven om zich te vestigen.”

Daarbij schrikt Bionerga er niet voor terug om zelf nieuwe activiteiten op te starten die perfect aansluiten bij haar eindverwerking. “We zijn steeds op zoek naar synergiën met onze huidige activiteiten. Daarbij gaan we vooral op zoek naar opportuniteiten die de afval- en recyclagemarkt echt kunnen vernieuwen”, vertelt Peeters.

“Een perfect voorbeeld is onze stap naar de recyclage van PE-folies, samen met Eco-Oh! en Fost Plus. Op de site in Beringen zal naast Biostoom Beringen een nieuwe recyclage-eenheid voor PE-folies worden gebouwd. Die eenheid zal enerzijds stoom van de afvalverbrandingsinstallatie afnemen om het wasproces van de PE-folies aan te drijven, anderzijds zullen de residu’s van het recyclageproces door Biostoom Beringen worden omgezet in stoom.”

Nood aan eindverwerking blijft

Hoewel Bionerga haar activiteiten uitbreidt naar recyclage, blijft het bedrijf geloven in het belang van eindverwerking. “Het is niet realistisch te denken dat er binnen 20 à 30 jaar helemaal geen eindverwerking meer nodig zou zijn”, verklaart Peeters. “Er zal dan nog altijd afval bestaan dat niet recycleerbaar is. Bovendien zal er naarmate we meer en meer recycleren, ook meer en meer residu overblijven dat niet te recycleren is. In deze gevallen is eindverwerking met energierecuperatie de best mogelijke optie.”

Waarom zien we dan zo weinig investeringen? “Zo’n nieuwe installatie kost ruwweg 100 miljoen euro. Die investering terugverdienen kan maar op lange termijn (20 à 30 jaar). Maar er is geen zekerheid over hoe de afvalvolumes de komende jaren zullen evolueren. Bovendien moeten de nieuwe installaties opboksen tegen de oude, en dus goedkopere, installaties.”

Zelfregulering brengt stabiliteit

Daarbovenop is de eindverwerkingsmarkt een zeer volatiele markt. “De capaciteit ligt vast en we kunnen ook niet op een-twee-drie extra capaciteit bijbouwen. Voor onze site in Beringen hebben we bijvoorbeeld 7 jaar op een vergunning moeten wachten”, licht Peeters toe.

“Dat maakt dat als er te veel afval op de markt is voor de beschikbare capaciteit, de prijzen voor eindverwerking stijgen en dus ook het risico op export naar landen waar het goedkoper is maar waar controle op de wijze van verwerking niet altijd even gemakkelijk is. Anderzijds, als er te weinig afval beschikbaar is, dalen de prijzen en komen we in de paradoxale situatie, waarbij het goedkoper wordt om afval te verbranden dan het te recycleren.”

Om stabiliteit op de eindverwerkingsmarkt te garanderen, is er volgens Peeters een regulerend kader nodig. “Samen met de federatie willen we werk maken van een systeem waarbij de markt zichzelf reguleert. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van financiële instrumenten zoals milieuheffingen, maar het moet vooral vanuit de markt zelf komen. We willen met alle betrokken partijen nadenken over hoe we de stabiliteit op de eindverwerkingsmarkt kunnen garanderen, en ook die stabiliteit kunnen opvolgen. Want controle zal nodig zijn om de naleving van de afspraken te verzekeren.”

 

Copyright beelden in dit artikel: Frozen Moments 52

FacebookTwitterLinkedinShare

Reactie toevoegen

Bijlage
Een onbeperkt aantal bestanden kan naar dit veld worden geupload.
300 MB limiet.
Toegestane types: txt pdf doc docx xls xlsx ppt pptx ods odt png jpg jpeg gif zip.
CAPTCHA