CO2: van afval naar grondstof
Denuo wilde op het Climate event, net als in de CO2-studie voor de afval- en recyclagesector in België, verder kijken naar manieren om als sector de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. Kunnen we bijvoorbeeld CO2 nuttig (her)gebruiken? Kan het net als zoveel andere stromen in plaats van afval een nieuwe grondstof worden? Dat was het uitgangspunt van een eerste panelgesprek met Baptiste Costa-Marina (business developer & analyst, Fluxys), Ariane Giraneza (climate policy manager, Bellona Europe), Jonas Van Bockhaven (change facilitator, Climate, The Shift) en Marc Van den Bosch (managing director, FEBEG).
Er zullen de komende jaren nog enorme inspanningen moeten volgen, willen we de doelstellingen van de Europa halen. Tegen 2030 moet de reductie van CO2 en andere broeikasgassen al gevoelig verminderd zijn. Er werd een streefcijfer van 40% naar voren geschoven ten opzichte van 1990.
“2030 is morgen al”, waarschuwt Van den Bosch. “Zeker als je rekent dat een vergunningsperiode voor een windturbine gemiddeld zes tot acht jaar in beslag neemt. Tegen 2040 zullen we driemaal zoveel energie zelf moeten opwekken om aan de vraag en de doelstellingen tegemoet te komen. We zijn dan ook blij dat we heel veel zien bewegen op dat terrein.”
Ook in de afvalwereld. In het Noorse project Northern Lights zal CO2 die vrijkomt bij onder andere het verbranden van afval opgevangen en opgeslagen worden onder de Noordzee. “Een mooi voorbeeld van wat de afval- en recyclagesector met haar emissies kan doen. Tegelijk is ze een deel van de oplossing. Want het is mede aan de leden van Denuo om manieren te bedenken om weer waardevolle materialen te halen uit technologie voor hernieuwbare energie die einde leven is. Denk aan de wieken van windturbines of fotovoltaïsche zonnepanelen.”
Over terminals en pijpleidingen
Wat gebeurt er dan concreet al in België rond de opvang en opslag van CO2?
Costa-Marini ziet de Noordzee als belangrijke draaischijf in dergelijke projecten. De lege gasvelden kunnen immers perfect dienen voor de opslag van een teveel aan CO2. “België beschikt daar zelf niet over maar heeft door zijn centrale ligging wel een natuurlijke rol als verbinder in Europa. Het is aan ons om mee te helpen bouwen aan de infrastructuur om het CO2 tot in die velden te krijgen.” Dat zal op twee manieren gebeuren: met pijpleidingen en met boten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Fluxys voor zijn twee terminals om CO2 in op te slaan in de havens van Antwerpen en Gent is uitgekomen.
“Die zullen respectievelijk 10 miljoen en 6 miljoen ton CO2 per jaar kunnen opslaan. Daarnaast zal de pijpleiding die we samen met Equinor bouwen 40 miljoen ton CO2 per jaar kunnen transporteren. Met die inspanningen kunnen we de CO2-emissies met 15% verminderen.”
Internationale samenwerking concretiseren
De sleutel tot succes in deze projecten? Internationale samenwerking, want vervuiling kent geen grenzen. Dat is dan ook waar Giraneza voor pleit: “Het is aan de verschillende overheden om het voortouw te nemen en het kader uit te zetten voor de decarbonisering van de industrie. De EU voorop. Zij moet de pijpleidingen bouwen om die afgevangen CO2 naar gasvelden te transporten. Het is efficiënter, als zij die rol opneemt, omdat we op korte termijn een hele waardeketen moeten opzetten.”
Wat de Belgische overheid dan kan doen? “Een officieel overlegorgaan met de buurlanden om die verbindende rol op te nemen zou een stap in de goede richting zijn. Vreemd genoeg is er nu nog geen akkoord met bijvoorbeeld Nederland om ons teveel aan CO2 naar daar te brengen.” Toch mag het afvangen en opslaan van CO2 niet ten koste van alles gaan. “Elke ton CO2 die we kunnen besparen telt om onder de 1,5 °C te blijven, op voorwaarde dat het weer een duurzame invulling kan krijgen. Prik in cola is te vluchtig. De CO2 moet weer voor lange tijd in een product of activiteit blijven”, aldus Giraneza.
Geen luxe meer om te wachten
Voor Van Bockhaven is het moment om actie te ondernemen vandaag. “De luxe om te wachten zijn we kwijt. De IPCC kijkt daarom naar bedrijven, omdat die vaak sneller kunnen schakelen dan overheden. Maar de acties die we ondernemen moeten wel wetenschappelijk onderbouwd zijn om voldoende impact te hebben. En we moeten het samen doen. Binnen en buiten de sector, zodat we onze voelsprieten uit hebben voor bepaalde tendensen.” Engagementen die meer en meer genomen worden vanuit de industrie. Van Bockhaven gaf het voorbeeld van een bedrijf dat de doelstellingen van België bijvoorbeeld niet ambitieus genoeg vond.
“Een competitief nadeel, vonden ze, want ze rekenen op de aanwezigheid van voldoende hernieuwbare energie om naar net zero te kunnen gaan. Dat had ik niet zien komen twee jaar geleden, maar dat maakt dat het vandaag bijzonder boeiende tijden zijn. Er is iets op til.” Met de afvalsector als mede-scherprechter. “Omdat ze, zoals de studie ook aangeeft, zo belangrijk is voor andere bedrijven om de Scope 3-emissies naar beneden te halen.”
Reactie toevoegen