Cultiveer een circulaire denkwijze
België recycleert vandaag 79,20% van alle verpakkingen die op de markt komen. Daarmee behoort ons land tot de Europese top. Het verhaal achter dit succes is dat van een coherente strategie. De Belgische gewesten hebben de afgelopen 20 jaar samenwerkingsakkoorden afgesloten voor de inzameling en verwerking van verpakkingsafval. Die akkoorden hebben de rechtszekerheid gecreëerd die de afval- en recyclagesector nodig heeft om te investeren in infrastructuur. Willen we Europees kampioen circulaire economie worden, dan is een gelijkaardige rechtszekerheid ook op andere domeinen nodig. Alleen zo kunnen we circulariteit inbedden in onze economie.
Uitdagingen en obstakels
En daar wringt vandaag nog het schoentje. Het regelgevende landschap is vaak complex en gefragmenteerd, met bevoegdheden verdeeld tussen federale en regionale overheden. Dit leidt tot onzekerheid en inconsistentie in de uitvoering van circulaire beleidsmaatregelen.
Bovendien is er vandaag nog te weinig regelgeving voor materialen op basis van afval. Concreet zijn er vandaag nog maar voor vier afvalstromen waarvoor er uniforme Europese “einde-afval-criteria” bestaan. Deze criteria bepalen wanneer een materiaal zijn afvalstatus van zich afwerpt en dus opnieuw in productieprocessen kan worden ingezet. Voor vier afvalstromen zijn deze criteria in heel Europa dus hetzelfde. Voor de andere afvalstromen kunnen lidstaten hun eigen criteria vastleggen, en die worden niet noodzakelijk erkend in de andere lidstaten. Bijgevolg mag heel wat recycleerbaar afval niet zomaar opnieuw worden gebruikt.
Concrete oplossingen
Om deze obstakels te overwinnen en een circulaire denkwijze te cultiveren, stellen we de volgende concrete maatregelen voor:
- Uniforme einde-afvalcriteria. We roepen de Europese Unie op om "einde-afval-criteria" die nu al in bepaalde lidstaten bestaan, zoals voor bouwstoffen of papier en karton, te uniformiseren. Dit zal het vrij verkeer van materialen bevorderen.
- Minister voor Circulariteit. Zowel op federaal als regionaal niveau zou één minister verantwoordelijk moeten zijn voor circulariteit. Bij voorkeur combineert de minister de bevoegdheden over economie en leefmilieu, zoals nu al in Duitsland het geval is.
- Samenwerking tussen de gewesten. Bedrijven werken over de gewestgrenzen heen en zij hebben alle baat bij meer harmonisatie tussen de gewestelijke en federale regelgeving. Daarom moedigen we de voortzetting van het intra-Belgisch Platform Circulaire Economie aan en de ontwikkeling van een Federaal Circulair Actieplan.
- Fiscaal pact voor circulariteit. We roepen de verschillende gewesten op om samen een meerjarig fiscaal pact uit te werken. Dat pact moet ernaartoe werken om tegen 2030 eenzelfde niveau van verhoogde heffingen toe te passen, op maat van een circulaire economie. Met andere woorden, de heffingen moeten een duidelijke tijdslijn hebben, moeten voldoen aan de principes van de Ladder van Lansink, en de inkomsten van de heffingen worden ingezet om de circulaire economie verder te stimuleren.
- Visie op de verwerking van restafval en recyclageresidu's. Deze visie moet rekening houden met milieuprestaties en zorgen voor voldoende capaciteit over het hele Belgische grondgebied.
"Einde-afval-criteria bepalen wanneer een materiaal zijn afvalstatus van zich afwerpt en dus opnieuw in productieprocessen kan worden ingezet. Voor vier afvalstromen zijn deze criteria in heel Europa hetzelfde. Voor de andere afvalstromen kunnen lidstaten hun eigen criteria vastleggen, en die worden niet noodzakelijk erkend in de andere lidstaten. Bijgevolg mag heel wat recycleerbaar afval niet zomaar opnieuw worden gebruikt."
Reactie toevoegen